Morgen ben ik jarig. Mijn tante heeft voor mij 2 kleedjes, 1 trui en 1 t-shirt gekocht, samen met mij. Ik mocht het kiezen omdat ik niet alles mooi vind. We hebben ook een
kleedje voor mijn zus gekocht. De ene ga ik morgen aandoen met de trui erbij, de andere ga ik aandoen als ik op bezoek ga . Ik vind het heel mooi mijn, zus ook.
kleedje voor mijn zus gekocht. De ene ga ik morgen aandoen met de trui erbij, de andere ga ik aandoen als ik op bezoek ga . Ik vind het heel mooi mijn, zus ook.